Bij voet- en enkelartrose is er sprake van slijtage in het enkel- of een voetgewricht. Pijn bij (het opstarten van) bewegen, pijn in rust, zwellingen en bewegingsbeperkingen zijn de belangrijkste klachten.
Wat is artrose?
Artrose is een aandoening van het kraakbeen in gewrichten. In een gewricht komen twee of meer botten samen. Die botten zijn voorzien van een laagje glad kraakbeen, zodat ze soepel kunnen bewegen ten opzichte van elkaar. Op zich is het normaal dat met het toenemen van de leeftijd kraakbeen in een gewricht van dikte en samenstelling verandert. Bij artrose echter treedt overmatige slijtage op van het kraakbeen. Het gladde oppervlak wordt dun, brokkelig en/of het kraakbeen verdwijnt helemaal. Het lichaam kan dit niet meer repareren.
Beschadigd kraakbeen herstelt nauwelijks. Wanneer de kraakbeenlaag dunner wordt of verdwijnt, bewegen de botuiteinden in een gewricht niet meer soepel langs en over elkaar. Er is toenemende wrijving tussen de botten en dat doet pijn. Ook kunnen ruwe uitsteeksels ontstaan op het bot. Er kan zich vocht ophopen in het gewricht en de omliggende weefsels – vandaar de zwelling. Zowel de pijn als de zwelling maken bewegen moeilijk.
De voet en enkel
Er bevinden zich in de voet en enkel 28 botten en meer dan 30 gewrichten. Als artrose ontstaat in een of meer van deze gewrichten, kan dit invloed hebben op de balans en de manier van lopen. Artrose van de voet en enkel treedt het vaakst op in de volgende gewrichten (zie afbeelding):
• De enkel, daar waar het scheenbeen op het bovenste bot van de voet (het sprongbeen) rust. Dit gewricht heet ook wel: het bovenste spronggewricht (A).
• De drie gewrichten van de achtervoet:
1. het gewricht waar de onderkant van het sprongbeen rust op het hielbeen, het onderste spronggewricht (B),
2. daar waar het sprongbeen is verbonden met het binnenste voetwortelbeentje (C),
3. daar waar het hielbeen is verbonden met het buitenste voetwortelbeentje (D).
• De middenvoet, waar de middenvoetbeentjes zijn verbonden met de kleinere voetwortelbeentjes (E).
• De grote teen, waar het eerste middenvoetbeentje is verbonden met het eerste kootje van de teen (F).
Hoe wordt artrose vastgesteld?
Wanneer u en uw huisarts het nodig vinden, maakt u een afspraak bij de orthopedisch chirurg. Deze vraagt allereerst naar uw ziektegeschiedenis (anamnese) en zal een lichamelijk onderzoek doen. De volgende onderwerpen kunnen hierbij naar voren komen:
Misschien wil de orthopedisch chirurg zien hoe u loopt. Dit heeft als doel om te kijken hoe de botten van uw benen en voeten ten opzichte van elkaar bewegen, om te zien hoe groot uw passen zijn en om de kracht van uw enkel en voet te testen.
Soms is het nodig om naast het gewone röntgenonderzoek aanvullend onderzoek te verrichten.
Welke behandelingen zijn mogelijk?
Afhankelijk van het type, de plaats en de ernst van de artrose, zijn verschillende behandelingen mogelijk:
Er zijn middelen waarvan het effect bij artrose wetenschappelijk gezien nog niet vaststaat. Overweegt u specifieke middelen te gaan gebruiken, overleg hier dan over met uw behandelend arts.
Wanneer is een operatie nodig?
Wanneer uw artrose niet reageert op de genoemde behandelingen, zijn er operatieve mogelijkheden. Welke chirurgische behandeling nodig is, zal bijvoorbeeld afhangen van de plaats van de artrose, hoe ernstig het gewricht is aangedaan en de mate waarin u last heeft van de aandoening. Soms is meer dan één soort chirurgische ingreep nodig. De meest voorkomende chirurgische ingrepen bij voet- en enkelartrose zijn:
Het is belangrijk dat u uw voet na de operatie gedurende een week of langer hoog houdt - overdag bijvoorbeeld door uw voet op een stoel te laten rusten en ’s nachts door onder het voeteneind van uw matras een flink kussen te leggen.
In de meeste gevallen geeft de operatie uiteindelijk verlichting van de pijn ten opzichte van de situatie voor de operatie. Hierdoor worden de dagelijkse activiteiten uiteindelijk gemakkelijker.
Welke revalidatie is nodig?
De revalidatie verschilt per soort operatie, maar in het algemeen geldt:
Heeft u nog vragen?
Als u nog vragen heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts.