Zoeken
HomeWaar zit je Klacht?VoetVergroeiing van de grote teen (hallux valgus)

Vergroeiing van de grote teen (hallux valgus)

Vergroeiing van de grote teen (hallux valgus)
Hallux valgus is een vergroeiing van de grote teen. ‘Hallux’ is de Latijnse naam voor ‘grote teen’ en ‘valgus’ betekent dat de teen scheef staat, richting de andere tenen.

Dit is hallux valgus
Bij hallux valgus staat de grote teen scheef, richting de andere tenen. Op de afbeelding ziet u dat daardoor aan de zijkant van de voet een knobbel ontstaat. Deze knobbel heet ook wel ‘knok’ of ‘bunion’. De huid die eroverheen zit, kan rood en gevoelig worden. Het dragen van schoenen en soms ook het lopen zonder schoenen is pijnlijk. Bij ernstige hallux valgus kan de voet ook gevoelig zijn in rust.

De grote teen buigt bij hallux valgus naar de tweede teen toe en kan er zelfs onder of boven komen te staan. Door eeltvorming kan de huid onder uw voet dikker en gevoeliger worden. De druk van de grote teen kan de tweede teen van zijn plaats duwen. Soms kan hij de derde teen zelfs overlappen. Bij zo’n ernstige vergroeiing ziet de voet er misvormd uit. Lopen kan dan ook moeilijker worden, net zoals het dragen van schoenen.

Vergroeiing van de grote teen (hallux valgus)

Zo wordt hallux valgus vastgesteld
Als het vermoeden bestaat dat u hallux valgus heeft, zal uw huisarts u vragen naar uw klachten en ervaringen. Neem de schoenen die u graag draagt (of die u niet meer aan kunt door de pijn) mee naar het spreekuur. Uw huisarts onderzoekt uw voet en enkel en vraagt u een stukje te lopen. De aandacht gaat uit naar de stand van de gehele voet en met name van de grote teen, de stand van de andere tenen en naar eventuele verdikkingen of huidproblemen. De huisarts zal de bewegelijkheid van uw teen testen en u geeft daarbij aan wat u voelt. Zo kan de huisarts vaststellen of er eventueel sprake is van artrose in het grote teen gewricht (kraakbeenslijtage in het gewricht). De huisarts gaat ook na hoe soepel de gewrichten in uw voet zijn: misschien is er te veel of juist te weinig bewegelijkheid tussen de middenvoetsbeentjes en de teenkootjes.

Een röntgenfoto of echo is voor het vaststellen van hallux valgus niet nodig. De eerste behandeling van hallux valgus is meestal conservatief (zonder operatie). Als dat onvoldoende resultaat geeft, overlegt uw huisarts met u over een verwijzing naar de orthopedisch chirurg en over de voor- en nadelen van een eventuele operatie. Volgt een verwijzing, dan heeft de orthopedisch chirurg over het algemeen röntgenfoto’s nodig om te beoordelen of een operatie noodzakelijk is.

Oorzaken van hallux valgus
Over de oorzaak van hallux valgus is nog weinig bekend. Deze factoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan:

  • aanleg,
  • reumatische aandoeningen,
  • artrose of ontstekingen in de gewrichtjes tussen de middenvoetsbeentjes- en/of teenkootjes,
  • te veel of te weinig bewegelijkheid in het gewricht tussen de grote teen en de middenvoet.

Of hallux valgus ook kan ontstaan door het dragen van te krappe schoenen, is niet zeker.

Mogelijke gevolgen van hallux valgus
Als uw voet pijnlijk is, loopt u misschien net even anders dan normaal. Bijvoorbeeld: u steunt minder op uw voet of u wikkelt uw voet anders af. Daardoor kunt u ook andere lichamelijke klachten krijgen.

Niet-operatieve behandelingen van hallux
Hallux valgus is goed te behandelen zonder operatie. De basis van elke behandeling is een goed schoenadvies; hierover heeft Thuisarts.nl een filmpje voor u gemaakt.

Hieronder leest u welke aanvullende niet-operatieve behandelingen er zijn. Niet elke behandeling is voor iedereen geschikt. Uw behandelaar bespreekt dit met u. Mogelijke behandelaars zijn: huisarts, fysiotherapeut, podotherapeut en registerpodoloog. De behandelmogelijkheden hangen samen met de volgende situaties:

  • Heeft uw hallux valgus te maken met de breedte en/of hakhoogte van uw schoenen?
    Dan kunnen schoenaanpassingen van confectieschoenen of (semi)orthopedische schoenen verlichting geven.
  • Is uw hallux valgus het gevolg van factoren in uw voet? Zijn de spieren in u voet bijvoorbeeld te strak of juist te slap?
    Dan kunnen speciale zooltjes (deze heten: supplementen of voetorthesen) helpen tegen de pijn. Ook schoenaanpassingen zijn mogelijk. Speciale training voor uw voetspieren en oefeningen voor uw houding kunnen ook bijdragen aan het verminderen van uw klachten.
  • Is de beweging in uw enkel beperkt?
    Dan kan fysiotherapie en/of manuele therapie helpen die bewegelijkheid te vergroten. Een aanpassing in uw schoen(en) ondersteunt die behandeling. Daardoor kunt u uw voet(en) beter gebruiken en dat kan de klachten verminderen.
  • Heeft u huidklachten tussen uw tenen?
    Er zijn zogenoemde teenspreiders. Ze houden uw tenen uit elkaar, waardoor uw huid kan herstellen. Orthesen (speciale zooltjes) kunnen hetzelfde effect hebben.


Aanvullend op elk van deze situaties kan de behandelaar het gewricht tussen de teen en de middenvoet ‘mobiliseren’. Dat betekent dat niet u maar de behandelaar uw voet beweegt. Dit kan de pijn verminderen en de bewegelijkheid in dat gewricht verbeteren.

Het gebruik van nachtspalken en tape om de teen in de juiste positie te brengen geeft meestal geen blijvende verbetering en heeft daarom niet de voorkeur.

Operatieve behandeling van hallux valgus
Uw huisarts verwijst u naar de orthopedisch chirurg als:

  • de behandeling zonder operatie niet voldoende resultaat geeft,
  • u ook klachten heeft in het middenvoet/teengewricht naast uw grote teen,
  • u ook andere lichamelijke klachten heeft ontwikkeld doordat u anders bent gaan bewegen,
  • er een vermoeden is van artrose in de grote teen met hallux valgus.


Als uit de diagnose blijkt dat uw hallux valgus samengaat met (beginnende) artrose, dan is dat een reden om eerder een operatie te overwegen. Is er geen sprake van artrose, dan komt een operatie pas ter sprake als u andere behandelmogelijkheden en schoenaanpassingen heeft geprobeerd. Een hallux valgus-operatie is namelijk geen lichte ingreep. Tijdens een operatie worden de positie van bot, pezen en spieren veranderd, zodat de grote teen weer goed staat. Net als bij iedere operatie zijn er risico’s aan verbonden. Ook kunt u rekenen op een herstelperiode van in totaal 1 jaar.

In vrijwel alle gevallen zal de orthopedisch chirurg een röntgenfoto van uw voet laten maken. Daarbij staat u op uw voet, zodat de foto goed laat zien wat de positie van de botten in uw voet is. Als een van onderstaande situaties voor u geldt, dan bespreekt uw orthopedisch chirurg met u wat dit betekent voor een operatie:

  • u heeft reumatoïde artritis,
  • u heeft diabetes mellitus,
  • er zijn problemen met de zenuwen in uw voet (dit heet: neuropathische voet),
  • er zijn problemen met de bloedvaten in uw voet (dit heet: vaat pathologie).


Deze operatieve technieken zijn er voor hallux valgus
Er zijn verschillende operatieve technieken voor hallux valgus. Bij de meeste technieken zaagt de orthopedisch chirurg het eerste middenvoetsbeentje door om het daarna te verschuiven. Of de orthopedisch chirurg zet het teengewricht in een rechtere stand vast. Welke techniek of combinatie van technieken voor uw situatie het beste is, bespreekt uw behandelaar met u. De keuze is afhankelijk van de ernst van de hallux valgus en heeft ook te maken met uw gehele voet. Ondanks wetenschappelijk onderzoek is nog niet duidelijk welke chirurgische technieken het beste zijn.

Dit zijn de namen van de meest gebruikte technieken: de Chevron-, Scarf-, Akin- of Lapidus-techniek, proximale osteotomie, MPT I-artrodese. Er zijn technieken in ontwikkeling waarbij de operatiewond zo klein mogelijk is. Zo’n methode heet ‘minimaal invasieve techniek’. Uw orthopedisch chirurg geeft een toelichting als u dat wilt.

Verdoving bij de operatie
Uw orthopedisch chirurg en de anesthesist bespreken met u welke verdoving bij u mogelijk is. Mogelijkheden zijn: een zenuwblokkade, een ruggenprik of een algehele narcose. Combinaties van deze technieken zijn ook mogelijk.

Zo bereidt u zich voor op de operatie
Als vaststaat dat u geopereerd wordt, krijgt u van het ziekenhuis/de kliniek informatie over de opname. Dit kan per ziekenhuis/kliniek verschillen, maar het gaat om informatie over:

1. De operatie

  • Met het ziekenhuis/de kliniek bespreekt u wanneer de operatie plaatsvindt.
  • Over het algemeen betreft het een dagopname. U gaat een paar uur na de operatie weer naar huis.

2. De voorbereiding
U krijgt te horen: 

  • wanneer u zich melden moet en waar; welke gegevens u mee moet nemen, met wie en wanneer u overlegt over de verdoving.
  • Bespreek ook met uw arts wat u nu al kunt regelen zodat uw herstel straks goed verloopt. Bijvoorbeeld: krukken bestellen, thuis voorbereidingen treffen (zoals: een stoel in de douche en een voorvoet ontlastende schoen. Kunt u traplopen voorkomen? Is er iemand die u helpt bij uw dagelijkse activiteiten, zoals boodschappen en schoonmaken?)
  • Als u rookt, is het aan te raden in ieder geval tijdelijk te stoppen. Het liefst minimaal 4 weken vóór de operatie tot 4 weken ná de operatie. Roken heeft namelijk een nadelig effect op het herstel na de operatie. Wilt u (tijdelijk) stoppen en wenst u begeleiding: overleg dit met uw orthopedisch chirurg.
  • Onze voeten dragen ons hele lichaam. Als u overgewicht heeft, wilt u misschien afvallen. Wenst u hierbij begeleiding, overleg dat dan met uw orthopedisch chirurg.
  • Zijn er nog zaken die u moet regelen voor uw zorgverzekering? Bekijk uw polisvoorwaarden of neem contact op met uw zorgverzekeraar.


Mogelijke risico’s en complicaties
Een operatie brengt altijd risico’s met zich mee en er is altijd kans op complicaties. Bij hallux valgus bestaat onder andere de kans op:

  • (pijnlijke) stijfheid in het gewricht van de grote teen,
  • wondinfectie,
  • als bij de ingreep schroefjes worden geplaatst, kunnen die irritatie geven. Bijvoorbeeld als een rand van een schoen erop drukt,
  • het terugkeren van de grote teen in de oude stand (recidieve hallux valgus),
  • langdurige zwelling en/of pijn,
  • trombose,
  • zenuwbeschadiging,
  • nabloeding,
  • pijnlijk litteken,
  • slijtage van het gewricht van de grote teen,
  • stoornis in de doorbloeding van het middenvoetsbeentje waardoor een stukje bot kan afsterven (botnecrose),
  • hallux varus: dit is het tegenovergestelde van hallux valgus. Bij hallux varus wijst de grote teen te ver van de tweede teen vandaan.


Hallux valgus aan beide voeten
Heeft u hallux valgus aan beide voeten en is een operatie nodig, dan kunt u met uw orthopedisch chirurg de mogelijkheid bespreken om twee voeten tegelijk te opereren. Dat is afhankelijk van uw wens en van de gebruikte operatietechniek.

Nabehandeling en herstel
Of het herstel naar wens verloopt, merkt u zelf het beste. Kunt u weer gewoon lopen? In hoeverre is uw voet nog gevoelig of heeft u pijn? Aanvullend op uw ervaringen laten röntgenfoto’s zien of het herstel naar wens verloopt. Tijdens of direct na de operatie wordt een röntgenfoto van uw voet gemaakt, zonder dat u erop staat. 6 Tot 8 weken na de operatie volgt een röntgenfoto waarbij u op uw voet staat. Als nu blijkt dat het bot nog niet genoeg hersteld is, of als u nog klachten heeft, dan volgt na 6 weken tot 3 maanden een derde röntgenfoto.

In de periode dat uw voet geneest, is uw voet gevoelig. Sommige mensen vinden dat het meevalt, maar veel mensen ervaren meer pijn dan ze hadden verwacht. Tijdens het herstel kunt u gebruikmaken van pijnstillers. Uw orthopedisch chirurg geeft u hierover advies en vertelt u wie uw contactpersoon is als u vragen heeft. Het is belangrijk dat u naar uw lichaam luistert: herstel vraagt nu eenmaal tijd.

De nabehandeling is voor een groot deel afhankelijk van de behandeling die u ondergaat. Het verloop verschilt per persoon, maar gaat ongeveer zo:

Direct na de operatie
De eerste 2 tot 14 dagen na de operatie krijgt u een drukverband of gips. De keuze is afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden en van de gekozen operatietechniek. Bij sommige technieken mag u de voet nog niet direct belasten. Bij andere technieken mag u de voet belasten met gebruik van een loophulpmiddel zoals de achtervoetloopschoen. Deze schoen zorg ervoor dat u minder druk heeft op uw voorvoet en uw grote teen. De voet is meestal dik en pijnlijk; dit kan nog wel tot twee tot drie maanden na de operatie aanhouden.

Kort na de operatie
Na 3 tot 14 dagen vindt de eerste controle plaats. Deze afspraak is met de orthopedisch chirurg of met de gipsverbandmeester. Als direct na de operatie nog geen röntgenfoto is gemaakt, gebeurt dat nu. Als de hechtingen niet oplosbaar zijn, worden ze nu verwijderd.

Afhankelijk van uw persoonlijke omstandigheden en de operatietechniek krijgt u een verband, (afneembaar) voorvoetgips (een zogenaamde spica) en een achtervoetloopschoen of een gipsschoen.

Als u een afneembaar voorvoetgips krijgt, kunt u na 2 weken uw voet weer voorzichtig gaan belasten, met of zonder krukken of looprek. Wordt de pijn erger of ontstaat een zwelling, dan doet u het rustiger aan.

  • 4 weken na de operatie: als u zittend werk heeft, kunt u dit in het algemeen na 4 weken weer hervatten.
  • 6 tot 8 weken na de operatie: dan vindt de tweede controle plaats. Er wordt weer een röntgenfoto gemaakt en het gips (en indien van toepassing de achtervoetloopschoen) wordt verwijderd. U mag nu op wijde schoenen lopen en uw grote teen volop gebruiken. Deze blijft over het algemeen 3 tot 6 maanden na de operatie stijf. Als u staand werk heeft, kunt u dit over het algemeen nu hervatten.
  • 12 weken na de operatie: de meeste patiënten kunnen nu weer gewone schoenen aan.
  • 3 tot 6 maanden na de operatie: nu kunt u langzaam en gedoseerd gaan sporten. Voorwaarde is een volledige botgenezing.
  • 1 jaar na de operatie: bij de meeste mensen duurt volledig herstel een heel jaar.


Bij deze klachten neemt u contact op met het ziekenhuis/de kliniek
Neem contact op met ziekenhuis/de kliniek als:

  • uw teen of uw voet meer gezwollen is en/of rood is en/of als u koorts heeft. Dat kan betekenen dat de wond ontstoken is,
  • u last heeft van een nabloeding,
  • een groot deel van uw been zwelt en/of zwaar aanvoelt en/of rood of blauw verkleurt. Dat kan betekenen dat u last heeft van een trombosebeen.


Aanvullende behandeling tijdens herstel
In de meeste gevallen is geen aanvullende nazorg nodig. Wanneer dat wel het geval is, verwijst uw orthopedisch chirurg u naar een fysiotherapeut, ergotherapeut, orthopedisch schoenmaker, podotherapeut of naar een registerpodoloog. Dit is bijvoorbeeld het geval als:

  • u niet zelfstandig kunt lopen;
  • het herstel van de ingreep op zichzelf naar wens verloopt, maar u in het dagelijks leven problemen blijft houden door uw voet;
  • uw looppatroon anders is dan u gewend was;
  • u pijn houdt in het voorste deel van uw voet;
  • de stand van uw voet en/of uw tenen niet is zoals het zou moeten zijn;
  • u problemen heeft om passende schoenen te vinden waarmee u gemakkelijk en zonder pijn kunt lopen.


Op deze sites vindt u meer informatie
www.thuisarts.nl; website van de huisartsen.

Als u nieuwe klachten krijgt
Als u opnieuw klachten krijgt of twijfelt over het herstel, dan kunt u contact opnemen met uw huisarts. Soms zal de huisarts u weer verwijzen naar uw behandelend orthopedisch chirurg. Dit gebeurt als:

  • de pijn drie maanden na de operatie nog steeds aanhoudt of zelfs verergert,
  • uw voet stijf blijft of stijver wordt,
  • de stand van de grote teen verandert,
  • operatiemateriaal door uw huid heen voelbaar is en/of naar buiten komt,
  • u voet nieuwe klachten geeft (soms herstelt het bot met teveel botaanmaak; dat kan klachten geven).


Dit resultaat kunt u verwachten
Het doel van de behandeling is dat u (vrijwel) geen pijn meer heeft in uw voet en dat u met en zonder schoenen weer goed kunt bewegen. Bij sommige mensen zal een behandeling zonder operatie voldoende zijn om dit resultaat te halen. Bedenkt u vooraf dat er geen garantie is dat u na de behandeling (zonder of met operatie) weer álles kunt doen.

Uit ervaringen van patiënten blijkt dat veel mensen onderschatten wat een operatie met zich meebrengt. Het herstel duurt een jaar en de periode kunt u uw behandelde voet(en) niet volledig belasten. Ook dit is een reden om eerst een behandeling zonder operatie te starten. Volgt alsnog een operatie, bespreek dan met uw orthopedisch chirurg waar u in uw situatie rekening mee kunt houden (bijvoorbeeld: werk, sport en andere hobby’s, vakantie).

Heeft u nog vragen?
Als u nog vragen heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts.